Laatst was ik bij de psycholoog. Met een diepe frons in mijn voorhoofd zei ik: “het frustreert me een beetje… waarom zijn de liefdes in mijn dromen meestal niet de liefdes in mijn echte leven? En als ik toch iets probeer met de man of vrouw van mijn dromen denk ik achteraf soms: ‘maar mijn boek was toch beter!’ Why?” Het zit zo: ik ben een romanticus. Ooit hoop ik een baan te bemachtigen bij uitgeverij Harlequin. Regelmatig rollen er namelijk tranentrekkende bouquetreeksen uit mijn brein. Het gaat vanzelf. Het verhaal zoekt mij, zeg maar. Lezeressen van over de hele wereld zouden het niet droog houden als ze mijn stuiverromannetjes konden lezen. Misschien kan ik bijvoorbeeld de eerste LHBTI-kasteelroman schrijven, een nieuw baanbrekend genre? In mijn ‘geestesoor’ hoor ik Johnny Cash nu tegen June Carter zingen:
If I could read your mind love what a tale your thoughts could tell. Just like a paperback novel, the kind that drugstores sell. When you reach the part where the heartaches come, the hero would be me… but heroes often fail…
Sex and the city
Intro voor facebook: Ik ben vandaag jullie eigen Carrie Bradshaw, je weet wel de beroemde columniste uit Sex and the City die zich helemaal blootgeeft in haar verhalen. Geen seks trouwens, maar wel een goed verhaal. Ik ga weer compleet uit mijn comfort zone vandaag. Het moet namelijk wel spannend blijven om mijn verhalen te lezen. Ik doe hier allerlei openbare bekentenissen over de liefde. En wie van jullie is nu eigenlijk de hoofdpersoon van mijn nieuwe kasteelroman? Misschien ben jij het wel. Je weet maar nooit. Lees dus vooral door! De zinderende ontknoping komt natuurlijk pas aan het eind.
Maar liefst 10 minuten van jullie kostbare leestijd, vraag ik heden. Wellicht een kleine aanslag op jullie drukke dagplanning, maar het is wel een onvergetelijke totaalbeleving kan ik beloven. Zelden was ik zo openhartig en eerlijk. Mijn ‘Heartbreaking work of staggering genius’, wenst graag gelezen te worden (leuke boektitel, had ik zelf kunnen verzinnen). Met tekening van Rim Beckers.
Vervolg column:
Verhalen Het overkomt me gewoon… Die verhalen in mijn hoofd. Niet aan de lopende band trouwens, maar toch. Soms loop ik in gedachten verzonken door Amsterdam en dan zie ik iemand in een bruin café of een antiquariaat die een verhaal in me oproept. Soms ontmoet ik een man of vrouw met ongelooflijke literaire potentie die als bij toverslag de hoofpersoon wordt binnen mijn nieuwe filmscript. Al werk ik dat script meestal niet uit. Sommige verhalen gaan over mensen die ik tot in het diepst van hun ziel ken. Andere verhalen gaan over die ene ex met wie het nooit echt heel serieus werd, maar die nog steeds romantische gevoelens in mij losmaakt. Er gebeurt weinig in het echte leven, maar het vertaalt zich meestal in literatuur of brieven. Die hebben overigens een ietwat literairder karakter dan kasteelromans. Voor de argeloze lezer wil ik benadrukken dat ik het woord kasteelroman ironisch gebruik. Sterker nog: ik heb er zelf nooit één gelezen, maar wellicht is er een markt voor literaire kasteelromans? Ik bel binnenkort wel even met Harlequin.
Nu ik erover nadenk heb ik misschien toch een talent voor fictie. Is het niet zo dat alle schrijvers personages modelleren naar mensen uit hun echte leven? Ik zou mijn verhalen eens vaker moeten opschrijven. Wellicht ga ik een opleiding fictie schrijven volgen. Ik doe dat niet van nature, de verhalen die ik opschrijf zijn meestal grotendeels waargebeurd, maar wie weet wat er in mij schuilt.
Brieven Nadat het uit ging heb ik allerlei (liefdes)brieven geschreven aan mijn ex-vriendin, op mijn oude Remington-typmachine. Die brieven waren bijzonder ego-strelend. Ik denk dat haar zelfvertrouwen er een boost van kreeg. Ze was soms onzeker en ik leerde haar in mijn schrijfsels meer van zichzelf te houden. Dan schreef ik bijvoorbeeld: ‘Ik heb altijd gevonden dat je zo mooi kunt huilen. Je hebt er een uitzonderlijk talent voor. In deze brief bespeel ik wederom je traanklieren, want ik weet natuurlijk feilloos je gevoelige snaren te raken’. En inderdaad: mijn brief werd weer eens onder luid gesnotter ontvangen. Ik stuurde ook altijd een pakje papieren zakdoekjes mee. “Schrijvers weten vaak beter wat mensen denken dan mensen zelf,” zei Arthur Japin eens arrogant. Maar misschien klopt het soms wel een beetje.
Gelukkig ben ik trouwens niet romantisch in de moderne zin van het woord. Het heeft niks kitscherigs en het heeft zeker niet de toon van de gemiddelde romantische comedy of een liefdesscène op een berenvel voor de openhaard in een blokhut in de bergen (al zou ik diep van binnen zeker geen bezwaar hebben tegen zo’n tafereel). Ik ben echter meer een 19e-eeuwse romanticus en schrijf nog steeds hard aan die gebundelde brieven. Ik ga ze uitgeven! Zijn er al mensen die willen proeflezen?
Flaubert In mijn studietijd was mijn favoriete boek ‘De Leerschool der Liefde’ van Gustave Flaubert. Het 19e eeuwse werk gaat over Frédéric Moreau die rechten studeert en hopeloos verliefd wordt op de getrouwde madame Arnoux. Hij verzaakt zijn studie compleet en verliest zich de hele dag in mijmeringen over zijn grote onbereikbare liefde. Hij begeeft zich van de ene naar de andere soiree waar hij hoopt een glimp van haar op te vangen. Uiteindelijk krijgen ze echt iets met elkaar, maar dat loopt natuurlijk uit op een fiasco. Zo was ik dus ook in mijn studietijd. Ik heb menig tentamen verknald omdat ik het te druk had met uit het raam staren en denken aan mijn eigen versie van Madame Arnoux.
Brutaliteit Maar waarom is het toch zo dat muzes niet snel je liefde in het echte leven worden? Het schijnt zelfs verboden te zijn. Maar ik wil zo graag het leven van mijn dromen leven! Muzes kunnen in mijn leven zowel vrouwen als mannen zijn trouwens, geëmancipeerd als ik ben. Een van mijn voormalige muzes had eens het lef mij genadeloos af te wijzen in het echte leven, om een paar jaar later te vragen: “Wanneer komt het boek over onze liefde uit?” Ik reageerde: “De brutaliteit! Je neus ophalen voor een relatie, maar wel 300 pagina’s lang bewierookt willen worden in een boek. Als ik dat ooit ga schrijven ga ik vooral ook je zwarte kanten belichten hoor!” Ze moest lachen. Hier kan ik dan zelf ook smakelijk om lachen. Ach, het leven is doorgegaan en alles is goed.
Toch was er ooit de diepe pijn, de pijn van de afwijzing. Ergens waart zo’n soort pijn nog rond, losgeweekt van de tijd, opgeslagen in mijn ziel. Soms bespringt het me ineens laat op de avond of als ik in bed lig. De pijn van afwijzing. Iedereen kent dat. Ik weet niet of er een grotere pijn is, buiten de pijn van verlies misschien. De machteloosheid. Het is het besef dat ik in een illusie leefde, dat mijn gevoel nooit bestaan heeft in de echte wereld. Dat ik alleen was. En dan de onvermijdelijke desillusie als de koude realiteit uiteindelijk ingrijpt in het verhaal. De nee. Die snijdt dwars door mijn ziel. Het was toch liefde? Dat is toch eigenlijk heel mooi? Is er iets mis met mij?
Verder is het ook gewoon de pijn van verhalen die niet echt geleefd worden.
Visions of Johanna Ik denk dat andere mensen hun verhalen die niet geleefd worden ook wel eens missen als een geamputeerde ledemaat. Ik ben zeker niet de enige met zulke romances in gedachten. Waarom is het zo dat die ene jongen met wie het toch net niet serieus werd altijd in je achterhoofd blijft zitten? Het gras lijkt soms groener in je dromen. Ze blijven zo mooi en onbezoedeld, die verhalen die niet geleefd worden. De tegenstelling tussen de onbereikbare liefde in je hoofd en liefdes in het echte leven wordt mooi geschetst in het nummer Visions of Johanna van Bob Dylan. In dat lied heb je aan de ene kant Louise, een vrouw in het echte leven.
Met Louise heb je bijvoorbeeld onbevredigende one night stands of een knipperlichtrelatie met heel veel ruzie. Of het is gewoon een lange relatie in het leven van alledag vol routine: ‘Louise she’s all right, she’s just near (…) but she just makes it all too concise and too clear that Johanna’s not here. The ghost of electricity howls in the bones of her face, where these visions of Johanna have now taken my place.’
Aan de andere kant heeft de hoofdpersoon in gedachten namelijk telkens visioenen van Johanna. Zij is de onbereikbare, goddelijke, transcendentale liefde die het leven van alledag overstijgt en die hem oeverloos inspireert. Maar Johanna is een muze en geen relatiemateriaal. En tussen de twee liefdes is er een contrast en binnen dat contrast vormt zich een verhaal. Romeo en Julia hebben nooit bestaan. En ja, Johanna is onbereikbaar maar als zij er niet was waren er heel wat minder onsterfelijke lyrics, verzonnen verhalen, composities, poëziebundels en andere literaire of cinematografische meesterwerken verschenen.
Virginia Woolf De mooiste liefdesgeschiedenissen hebben misschien nooit echt plaatsgevonden. Een beroemde liefdesgeschiedenis is die tussen de schrijfsters Virginia Woolf en Vita Sackville-West, die leefden eind 19e eeuw, begin 20e eeuw. Dat die vrouwen een affaire met elkaar hadden naast hun huwelijk met mannen was ongekend. Al helemaal in die tijd. Ik heb me daar een aantal jaar geleden eens in verdiept. Wat blijkt? Er is nooit sprake geweest van een romance in het echte leven. Het was pure fictie. Ze hebben er beiden heel wat over geschreven. Maar ze hebben in werkelijkheid niet eens ooit gezoend. Eerst voelde ik me bekocht, maar toen dacht ik: juist daarom is deze liefde onsterfelijk. Omdat ze nooit echt heeft plaatsgevonden, maar nog elke dag te lezen is en onbevlekt blijft. Ook in 2022. In dat geval heb ik ook heel wat onsterfelijke liefdes gekend al waren die dus niet altijd voor het echte leven. Kan ik er maar beter kunst van maken. Bij deze.
Reality Check Toch wilde ik het lot laatst tarten. Met het gesprek met de psycholoog in mijn achterhoofd ging ik op zoek naar een huidige hoofdpersoon. Om eens een reality check te doen. Ik dacht: “Ik begeef me nu naar die en die locatie en dan zal mijn hoofdpersoon binnen een kwartier aan mij verschijnen.” Een beetje schrijver kent zijn hoofdpersonen namelijk beter dan zij zichzelf kennen. En inderdaad… hij/zij of ‘hen’ verscheen binnen een kwartier ten tonele. Ik laat hier even in het midden of het een hij, een zij of een ‘hen’ (is genderneutraal) is. Ik kan de identiteit natuurlijk niet aan de hele wereld prijsgeven. Niet zolang het verhaal nog loopt. Misschien als ik het later opschrijf.
Ik kwam hij/zij of hen dus tegen. Het was maanden geleden dat ik dit personage in het echte leven gezien had. We wisselden wat wederwaardigheden uit en bijna wilde ik verontwaardigd het gesprek stilleggen: “Wacht eens even! Wat wij nu tegen elkaar zeggen staat helemaal niet in het script! In het script staat dat jij mij bij ons weerzien spontaan om de nek valt en mij ‘en plein public’ de liefde verklaart. Dit terwijl omstanders verbijsterd naar ons kijken vanwege het ongewoon filmische karakter van dit moment. Maar verdomme niets van dat alles. Leer je tekst toch eens uit je hoofd!”
Bloedneus En… is de hoofdpersoon in het echt niet een klein beetje anders dan wat ik ervan gemaakt heb in gedachten? En hou ik dan misschien vooral van mijn eigen versie? Of ben ik nu van de zenuwen compleet autistisch aan het doen en moet ik mijn ideaalbeeld gewoon een tikje corrigeren met het correctere beeld?’ ... vroeg ik me in stilte af. Het is ook vervreemdend om ineens in real life naast je hoofdpersoon te staan, alsof je naast je idool staat, ik wilde bijna een handtekening vragen. Maar dat is ook zo gek. Terwijl het gesprek zich voortzette deed ik alsof mijn neus ernstig bloedde. ‘Niets verraadt dat hij/zij of hen figureert in mijn nieuwe kasteelroman’, dacht ik tevreden. Ik ben een meesterlijk actrice in het leven van alledag en ik ben soms schriftelijk veel beter dan mondeling, wat een geluk is voor jullie en voor hij/zij of hen zelf, want jullie kunnen nu allemaal meegenieten van deze fictionele romance.
Acuut autisme Nee hoor, het viel niet echt verschrikkelijk tegen, maar het was nu ook weer niet helemaal ‘je van het’. De vorige keer dat ik hij/zij, hen tegenkwam vond ik het juist super leuk! Wat natuurlijk extra brandstof gaf voor mijn verhaal. We waren toen meer in vorm, denk ik. Ik weet niet eens meer goed wat ik die laatste keer gezegd heb. Iemand voerde me heel veel biertjes deze avond. Maar ik deed wel mijn reality check en mijn intuïtie zei me dat dit dan misschien toch geen liefde voor het echte leven is. Misschien meer iets voor een vriendschap? Of ook dat niet? Maar misschien zit ik er helemaal naast en is het toch een liefde voor het echte leven? Misschien waren mijn verwachtingen gewoon te groot en werd ik alleen al daardoor bevangen door die tijdelijke, acute en licht verlammende aanval van autisme (een spontane kortsluiting, zeg maar) op het moment zelf. Misschien hadden we gewoon allebei onze dag niet. Ik vind het achteraf verdacht belangrijk dit allemaal op te schrijven. Dus ik ben toch niet helemaal genezen, denk ik. Ik moet er op een of andere manier iets mee zegt mijn gut feeling. Maar wat? Misschien kan ik nog wat ego-strelende brieven aan hij/zij/hen uit m’n mouw schudden om mijn gebundelde brieven te completeren? Kunnen die ook eens naar de drukker. Wie zal het zeggen. Ik laat het open en laat me verrassen door het leven zelf. Autisten houden eigenlijk niet van verrassingen… Maar ik ben dan ook geen gediagnosticeerde autist.
Ik rapporteerde mijn bevindingen aan de psycholoog en zei: “Ik was er wel een beetje somber over eerst. Maar nu vind ik het wel oké! Ik zeg altijd: zie maar!” De psycholoog antwoordde: “Maar het is toch fantastisch dat je er gewoon op af bent gegaan? Dat had je een paar weken geleden niet gedaan. Al bleek het misschien niet iets te zijn voor het echte leven of misschien toch weer wel. Laat het leven zijn gang gaan. En jij moet niet denken dat na twee gesprekken met de psycholoog onmiddellijk drie potentiële Enige Ware liefdes voor je in de coulissen staan. Neem de tijd!”
Misverstand Toen had ik er vrede mee. Enne… eigenlijk zijn mijn liefdes in het echte leven juist ook heel mooi en doe ik anderzijds mijn muzes tekort. Die zijn uiteindelijk ook maar mens en ze zeggen dingen die absoluut niet in mijn script staan. Maar dat is natuurlijk eigenlijk prima. Je kunt het een mens sowieso niet aandoen om hem/haar/hen tot een muze-status te verheffen. Regelmatig gedraagt Johanna zich als Louise, zeg maar. Dat doet het leven. En ik moet dat gewoon accepteren. Ach, ik ben gewoon een beetje slachtoffer van Het romantisch misverstand, dat is een prachtig boek van filosoof Jan Drost. Ik ben het slachtoffer van eeuwen romantische kunst en cultuuruitingen. Maar romantiek is slechts een projectie, schrijft Jan Drost. Jij projecteert jouw ideaalbeeld, dat wat jij wilt zien op je geliefde. Dat levert de grootste frictie op in relaties. Maar een geliefde is zoveel meer dan dat wat jij wilt zien. Een geliefde is prachtig met zijn/haar/hen’s mooie kanten, maar ook juist met al zijn/haar/hen’s imperfecties en gebreken.
Ook mijn hoofdpersonen en muzes zijn uiteindelijk gewoon mens, en dat maakt ze eigenlijk nog mooier dan ze in mijn verbeelding zijn. Mijn fantasie is ontoereikend. Dat blijkt want ze leiden gewoon een eigen leven, met eigen gedachten en gevoelens en rariteiten. Hoe wonderlijk is dat? Ze kunnen lopen en praten en ik heb ze niet eens zelf geschapen! Ik vind het ook fijn dat ze hun eigen tekst verzinnen als ik ze tegen kom, al vind ik mijn eigen tekst soms romantischer, haha. Op naar een mooie liefde (muze of geen muze, who knows?) in het echte leven: met handicaps, een ochtendhumeur, zweetvoeten, scheten in bed en het hele rataplan… Oh my God?! Moet dat echt allemaal?
Who is it? En dan nog iets: jullie willen natuurlijk heel graag weten wie ‘de hoofdpersoon’ is in dit stuk. De hij/zij of hen die zich absoluut niet aan mijn script hield bij onze ontmoeting. Dat kan ik nog niet officieel prijsgeven. Jij denkt natuurlijk: “Ben ik het misschien? Ik kwam Danielle laatst toch toevallig tegen?” Wie zal het zeggen? Het is wel een hele eer hoor als je mijn hoofdpersoon bent. Dan ben je een heel bijzonder mens. Het gebeurt niet vaak. Het is alsof je de loterij wint, alleen staat Gaston niet bij je op de stoep met een levensgrote cheque, maar ik zonder een rooie cent op zak.et Wie weet… misschien tref je jezelf over een tijd aan in een uitzonderlijk literaire kasteelroman die je nietsvermoedend scoort bij de Primera. In een voetnoot staat: ‘Iedere gelijkenis met personen, namen of gebeurtenissen uit het echte leven berust NIET op toeval. Read between the lines.’
Al die verhalen die ik bedacht heb moet ik toch echt eens in boekvorm gieten… Hebben ze toch nog eens wat nut en beroeren ze misschien de ziel van heel wat lezers. Misschien worden de niet-geleefde verhalen zo een beetje onsterfelijk, net als het verhaal van Virginia Woolf en Vita Sackville-West.
Je draait om de hete brij heen met al die ingewikkelde, toch wel vermakelijke, verhandelingen. Wil je hem/haar/hen echt? Dan zul je in het echte leven iets moeten doen. De bal ligt in jouw handen. Nee heb je, ja kun je krijgen. Of heb je liever een muze op afstand, waar je naar hunkert en waardoor je 'echte' liefde geen kans geeft? Echte liefde bestaat pas als je iets onderneemt. Dan weet je of het ook zo is. Ik gun het je. Niks is erger dan een onbeantwoorde liefde.