Ik heb gemerkt dat er binnen de samenleving enige verwarring bestaat omtrent mijn seksualiteit. Vandaag kruip ik in de pen om jullie uit te leggen hoe het nu écht zit. Dan weten jullie allemaal waar jullie aan toe zijn en hoeven jullie niet in paniek te raken als ik toch niet helemaal blijk te zijn, zoals jullie dachten dat ik ben.
Intro voor facebook: Vandaag ben ik iets openhartiger dan gewoonlijk. Om te beginnen moet ik jullie teleurstellen: anders dan de titel doet vermoeden gaat dit verhaal niet over seks maar over de liefde. Een bijzondere vorm van liefde. Maar het is niet minder intiem. Een proeflezer zei: ‘Daan, ik vind het een heel mooi stuk, maar is het niet te persoonlijk en te kwetsbaar om online te zetten?’
Een paar dagen twijfelde ik…Een zeker ongemak bekroop me. En toen bedacht ik me: dan moet het JUIST online. Zolang er bij mij en bij anderen enig ongemak blijft bestaan bij dit onderwerp, moeten deze verhalen absoluut gedeeld worden. Ik schrijf dit niet omdat ik er zo graag mee in de aandacht sta. En ik schrijf dit ook niet om me te verantwoorden, maar gewoon omdat ik het een goed verhaal vind met een aardige boodschap. Bovendien heb je als schrijver ook een beetje een maatschappelijke taak.
Ik vraag vandaag iets langer jullie aandacht dan gewoonlijk, maar je wilt toch zeker door lezen tot aan de zinderende ontknoping?!... (6 minuten leestijd)
Veel leesplezier. En delen en liken is prima! Wie durft?!
Gegroet, Daan. Met illustratie van Rim Beckers.
De aanleiding:
Onlangs kregen mijn ouders de schilder op bezoek. “Laat eens een foto van je dochter zien”, vroeg hij gretig aan mijn moeder, “Misschien ken ik haar wel.” Mijn moeder pakte haar mobiele telefoon erbij en zocht een snoezig plaatje van me uit. “Och, haar ken ik van zien!”, riep hij, “Nooit mee gesproken. Zij komt toch vaak in de Zig Zag?... Enne… Ze is toch lesbisch?”
Pardon?... Ik heb het L-woord al sinds 2008 niet meer gebezigd. Mijn roem is mij duidelijk vooruit gesneld. Hoog tijd dus om de geschiedenis van mijn seksualiteit te openbaren om verdere misverstanden te voorkomen.
Ooit viel ik inderdaad met hart en ziel op vrouwen. Gek genoeg bleek ik niet zo in de smaak te vallen bij de doelgroep. Snappen jullie dat nou?! En ik heb nog wel zo’n beminnelijk snoetje! Nu moet ik er wel deze kanttekening bij plaatsen: ik had in den beginne de neiging gevoelens te krijgen voor vrouwen zonder dat ik er rekening mee hield of ze op vrouwen vielen of op mannen. ‘Want waarom zou het uitmaken of er borsten aan mij hangen of een plasser?’, zo redeneerde ik naïef. Daar gaat het toch zeker niet om? De wereld bleek dat toch anders te zien.
Amoureus
Op een dag in 2003 was het raak. Ik kreeg wat met een meisje. Ze was ook nog het mooiste meisje van de stad. Dolverliefd was ik. De Zig Zag was het speeltoneel van onze amoureuze uitspattingen en daar hebben sommige schilders kennelijk nog warme herinneringen aan. Na zes weken ging het uit. Ontroostbaar was ik eerst. Maar een paar jaar later heb ik haar tot muze in geschrifte verheven. Haar toenmalige vriend vond het allemaal prima natuurlijk. Mannenpsychologie. Mijn liefde werd fictie en in fictie bleek ik juist goed te zijn. Beter dan in het echte leven. Ik schreef lang allerlei romantisch getinte literaire brieven aan haar, die ze met al even veel liefde ontving en beantwoordde. Die brieven komen binnenkort uit in mijn literaire debuut: De gebundelde brieven. Je kunt maar ergens beginnen.
Lesbo-bar
In de praktijk lukte het allemaal minder goed, verlegen als ik was. Ik bleef maar in dromen geloven in plaats van in de realiteit en schreef nog meer brieven aan weer andere muzes. Lekker veilig. Op een avond was ik met mijn zus en een vriendin van haar in Amsterdam. “Kom op Daan!”, riep de vriendin van mijn zus. “We gaan vanavond met jou naar een lesbo-bar!” Ik moest uit mijn comfort zone. De moed zakte me bij voorbaat in de schoenen. Een kroeg vol mensen uit DE doelgroep beangstigde mij. Desalniettemin togen wij naar de heetste lesbokroeg in town. Ik stond daar een beetje ongemakkelijk voor me uit te staren, want ik ‘moest’ hier kennelijk iets.
Mijn zus en haar vriendin, die oer-hetero zijn, stonden verleidelijk te dansen, zoals ze dat ook altijd deden in Café Hopeloos. “Daan!” riep mijn zus in mijn linkeroor: “Ik heb al met vijf vrouwen oogcontact gehad!” Terwijl ze dat zei keek ze met een schalkse blik naar een klassieke lesbienne met blokhoofd. In mijn andere oor riep haar vriendin, al even vurig om zich heen lonkend: “Daan, ik heb al met ZES vrouwen oogcontact gehad!” Ik raakte er alleen maar nerveus van… Ik durfde het toch niet zomaar aan met de vrouwen.
In die tijd startte ook wat ik noem: de ironie van mijn liefdesleven. Hoe harder ik riep: “Ik val op vrouwen!” Hoe meer mansluj (lees: mannen) mij het hof wilden maken. Werkelijk als vliegen op een stronthoop kwamen ze op me af. Ongelooflijk. In menig man bleek een fanatieke missionaris te schuilen met hevige bekeringsdrift. Moeilijk vond ik het. Want die mannen vond ik geweldige mensen, alleen Dat Ene ontbrak, zo dacht ik.
Bekering
En op een nacht in 2008 was er eentje die mij per ongeluk bijna in de missionarishouding kreeg. Daar was ik niet op voorbereid. Na een avondje stappen belandde ik in mijn eenpersoonsbed met een goede vriend.
Hij had mij een paar jaar daarvoor de liefde verklaard. Ik antwoordde: “Ik vind je echt de allerleukste persoon die ik ken en de grappigste, maar je behoort helaas tot de ‘gesnikkelden’. Ik zou wel graag willen, maar ik kan er niks aan doen, mijn hart gaat uit naar haar!” ‘Haar’ was uiteraard wederom een onbereikbaar vrouwspersoon.
Opperpot
Maar die avond in 2008 gebeurde het onmogelijke. Hij bekeerde mij. In dat eenpersoons bed. Ik was er beduusd van. Ineens kreeg ik gevoelens voor hem, alsof ze altijd ergens onopgemerkt hadden liggen sluimeren in mijn ziel. Maar… je voelt hem al aankomen – de ironie regeerde mijn liefdesleven immers nog-: hij viel niet meer op mij. We gaan dus de geschiedenis in als het stel dat het nooit geworden is. Jammer, want het had een mooi liefdesverhaal kunnen zijn.
Het raakte me toen en ik raakte tevens in de war. Want kende ik mezelf wel? En wat was ik nu? Het zelfvertrouwen van de dappere wigant die mij bekeerde steeg in ieder geval aanzienlijk. Ik weet zeker dat hij één van zijn latere liefdessuccessen aan mij te danken heeft. Heb ik toch iets goeds bereikt. Hij bekeerde prompt de bazin van de lesbo-kroeg, waar hij altijd kwam. Dat was wel een absolute trofee: dan heb je echt de Opperpot te pakken, zeg maar! Hij oogstte hiermee dan ook veel respect van de mede-gesnikkelden en van mij natuurlijk.
Ik was uiteraard niet helemaal bekeerd, want ik kon nog steeds op vrouwen vallen. Maar ik was nu een vrij mens. Ik kon gevoelens krijgen voor wie ik wilde. Dat vond ik een mooi ideaal. De ironie in mijn liefdesleven zette zich echter voort: vanaf de dag dat ik wereldkundig maakte dat ik ook gevoelens voor mannen kon hebben, besloten de mansluj dat ze collectief een slappe van me kregen. Nu snapte ik het helemáál niet meer. Ik was de hoofdpersoon geworden van een verhaal dat niet het mijne was.
Tweede coming out
Sindsdien raakten ook andere mensen in hevige verwarring omtrent mijn geaardheid. Ik moest wederom uit de kast komen, maar nu andersom. Op een feestje praatte ik met een meisje. Ooit had ik haar op een ander feestje uit de kast gehaald. Ik vertelde haar over mijn nieuwe openbaring. “Dus je bent nu bi?”, zei ze geïnteresseerd terwijl ze een slokje van haar pina colada nam. “Nee,” antwoordde ik gedecideerd. “Tóch lesbisch dan?,” vroeg ze. “Nee”, zei ik. “Eh…Hetero dan?” “Nee!”, riep ik inmiddels lichtelijk geïrriteerd. “Maar wat BEN je dan?,” riep zij verontwaardigd terug. Ik zag de radeloosheid in haar ogen. “Ik ben ik”, antwoordde ik, “Ik definieer mezelf niet meer op het liefdesvlak. Definities beknellen mij. Ik wil vrij zijn.” Maar daar raken mensen dus een beetje van in paniek. Je moet wel in een hok passen namelijk.
Over hokjes gesproken… Onlangs brak toch echt mijn klomp. Ik las nog eens aandachtig de hedendaagse LHBTIQA+-etcetera wiskundige formule over alle genders en geaardheden die er bestaan, want ik ben bij de gemeente zijdelings bezig met regenboogbeleid. Mijn vader vraagt als ik over dat werk vertel wel eens schertsend: “Wat is dat toch allemaal met die ‘LLTB’?” (dat is de boerenbond van Limburg.)
LLTB
Maar wat schetste nu mijn verbazing toen ik de ‘LLTB-formule’ doornam? Ik val kennelijk onder de letter Q.
Q staat voor ‘queer’: de definitie voor mensen die zich niet willen definiëren . Wie verzint zoiets: een definitie voor mensen die zich NIET willen de-fi-ni-ëren?! Ik wens niet queer genoemd te worden, maar gewoon Daan. Ik ben ‘gewoon Daan’ omdat ik zowel heteroseksualiteit als homoseksualiteit discriminerend acht. Je sluit bij voorbaat de helft van de wereldbevolking uit voor de liefde. Alleen maar vanwege het lichaam. Niet slim. Ik word liever verliefd op de leukste, de grappigste, de liefste en de intelligentste mens, ongeacht of deze een gesnikkelde is of meer ‘van de poezenbrigade’. Romantische liefde is voor mij eigenlijk zielsliefde, een liefde die het lichamelijke overstijgt.
Inmiddels heb ik mijn idealen in praktijk gebracht. Ik heb bijna twee jaar lang een hele mooie relatie gehad met een man van wie ik nog steeds heel veel hou. En als hij een vrouw was geweest, dan had ik hetzelfde gevoeld. We zijn inmiddels ieder onze eigen weg gegaan. Maar hij heeft mij geleerd onvoorwaardelijk van iemand te houden in het échte leven, zonder fictie en dromen over onbereikbare liefdes. En zonder een greintje ironie. Love minus zero! Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor.
* Het woord ‘gesnikkelden’ heb ik vakkundig gejat van vakgenote Lale Gül. Alle andere woorden zijn van eigen makelij. Ik vraag patent aan op de 'poezenbrigade'.
* De titel van dit stuk is een ode aan de roman ‘De geschiedenis van mijn seksualiteit’ van Tobi Lakmaker (vorig jaar heette Tobi nog Sofie). Een absolute aanrader!
Коментарі