Mannen met tulbanden op hun hoofd en Kalasjnikovs in hun handen. Ze dragen kleding die eeuwen geleden modieus was. Ze lijken rechtstreeks weggelopen uit de middeleeuwen. Onlangs waren ze de hele dag te zien op mijn 21ste eeuwse beeldscherm. De angst in de straten, de paniek van moderne Afghanen, mensen die zich vastklampen aan de vleugels van een vliegtuig. Te midden van al het tumult staat Clarissa Ward, de Amerikaanse correspondent van CNN. Ze is een rots in de branding, een dappere strijdster van het woord die met gevaar voor eigen leven verslag doet in Afghanistan. Ze is gehuld in een zwarte chador en hoofddoek. “Ik heb me aangepast aan de nieuwe dress code!”, zegt ze verontschuldigend als ze hierin voor het eerst op Tv verschijnt. Haar persoonlijke dress code blijkt echter geen symbool van onderdrukking, maar eigenlijk juist van verzet. “Cover your face!!”, blaft een boze talibanstrijder haar toe.

Ik leef mee met alle mensen die willen vluchten. Tegelijk lees ik in een column van Haro Kraak dat uit onderzoek blijkt dat 99% van de gelovige bevolking - en dat is bijna iedereen – het liefst onder de sharia zou leven. Er is veel over gezegd en geschreven. Maar weten we eigenlijk wel wat de gemiddelde Afghaanse vrouw denkt? Gaat ze niet met trots de straat op in haar boerka en heeft ze thuis de broek aan? Kunnen we hun gedachten raden? Of hebben we met onze westerse blik geen enkel idee?
Via de hoofddoek van Clarissa dwalen mijn gedachten af naar Zaraben. Zij studeerde aan mijn opleiding. Ze droeg elke dag een New York Yankees pet. Voor en na het college praatten we vaak met elkaar. Geweldig mens. Ze vertelde graag over de Marokkaanse cultuur. Op een dag vlogen er twee vliegtuigen in het World Trade Center. Daarna werd Zaraben oorverdovend stil. Een week na de aanslagen kwam ze naar college en ging in haar eentje aan de andere kant van de collegezaal zitten. Haar New York Yankees pet had ze verruild voor een hoofddoek. De hoofddoek was haar symbool van verzet. Dat zei ze niet, maar dat voelden we. Ze heeft nooit meer wat gezegd, maar haar protest klonk luidkeels in de stilte. Wie zal zeggen wat ze écht dacht?
Via Zaraben denk ik aan het Afghaanse meisje met hoofddoek, die wereldberoemde World Press Photo uit de jaren ’80. Het gesluierde meisje kijkt met priemende groene ogen in de camera. ‘Haunting eyes’, schreven de kranten destijds. Ze werd een symbool voor vluchtelingenproblematiek.
Ik zoek haar eens op. En wat blijkt? Ook hier hebben we gedachten verkeerd gelezen. Een aantal jaar terug bezocht een verslaggever het meisje – inmiddels vrouw - voor het eerst. Hij vroeg haar hoe ze het destijds vond dat ze gefotografeerd werd. “Ik ben er nog steeds boos om!”, vertelde ze. De fotograaf had de foto onder dwang genomen. Vandaar haar boze priemende blik. Die was niet gericht op slechte machthebbers die ervoor zorgden dat ze moest vluchten, zoals wij dachten, maar op de fotograaf zelf. Hij had in strijd met haar cultuur gehandeld. Van haar geloof mag een vrouw niet gefotografeerd worden door een vreemde man, terwijl haar gezicht onbedekt is. Alweer iemands gedachten verkeerd gelezen. Misschien moeten we maar stoppen met mensen gedachten toe te schrijven die niet de hunne zijn. Misschien moeten we ook de Afghaanse vrouwen laten denken wat ze zelf willen. Laat ze vooral hun eigen dress code hanteren. En misschien moet we ze gewoon vragen wat ze denken… Hadden wij Zaraben ook maar durven vragen wat er in haar omging. Dan was er misschien een mooie dialoog op gang gekomen.
Comentários