“Ik wil nog eens naar Parijs!,” mijmer ik, “Want wat heb ik toch een mooie herinneringen aan mijn ontmaagding daar.” Zojuist ben ik neergestreken op het terras bij Brasserie-Hotel Antje van de Statie. Ik sla mijn nieuwe boek open: ‘Het vuur van de vrijheid’ van Wolfram Eilenberger. Aangezien mijn appartement aan de P.C.-Hooftstraat van Weert (De Maasstraat) mij meerdere ribben uit mijn lijf kost, kon ik mij net geen balkon veroorloven aldaar. Soms - als de zon schijnt en de vogeltjes fluiten - lees ik daarom een boek op een terrasje. De hele stad is immers mijn achtertuin en ik betaal er geen cent voor. Als je in Weert een boek leest op een terras word je in eerste instantie onderzoekend bestudeerd door de nieuwsgierige medemens. Dat zijn ze hier niet gewend. Een krantje aan de leestafel bij café Du Commerce á la! Maar allez, een heel boek?!

Ambtenaar op het terras
Enfin, ik zit dus bij Antje op het terras. Ik draai nog even aan het puntje van mijn gepommadeerde snor (gender fluid als ik ben). Ik zet mijn baret recht en kijk semi-intellectueel over de rand van mijn bril, om mijn act kracht bij te zetten. Op tafel: Du pain, heel veel du vin et du boursin. Een middenstander is onder de indruk en knikt goedkeurend naar me. Ik begin in mijn boek te lezen. Toevallig gaan de eerste bladzijden over de beroemde denker Jean-Paul Sartre en zijn geliefde en eveneens filosofe Simone de Beauvoir die altijd zaten te lezen, te schrijven en te discussiëren in het Parijse Café Flore. In Parijs is dat heel gewoon. Ik wil er heen! Ondertussen zet ik hun traditie een beetje voort in Weert. Ik heb ook al vaker een werkdag voor de gemeente gesleten bij café ’t Swaentje. Achter mijn laptop. Zo verenigt men het nuttige met het aangename. En zo ziet de burger bovendien dat ambtenaren ook nog wel eens werken… weliswaar ‘onder het genot van een stevige borrel’, maar dat maakt het werk nog plezieriger, nietwaar?
Open relatie
Jean-Paul Sartre en zijn vriendin Simone de Beauvoir gingen trouwens de geschiedenis in als één van de meest besproken liefdesparen ooit. Ze hadden een ‘open relatie’ en deden het met iedereen: mannen, vrouwen, poezen, paarden… Nu ja, ik overdrijf misschien een beetje. Seks met dieren was ook hen waarschijnlijk vreemd. Maar ik weet zeker dat Simone wel raad had geweten met het stokbrood op de foto bij dit stuk.
Polyamorie
In de jaren ’60, de tijd van Sartre en De Beauvoir, kon dat nog allemaal. Polyamorie, zeg maar. Tegenwoordig is men stukken behoudender. Om de zaak eens flink op te schudden houd ik aan de bar wel eens een pleidooi voor een wat meer polygame samenleving. “Die bezitsdrang in de liefde staat mij niet helemaal aan!,” fulmineer ik dan, “Liefde mag toch zeker vrij gedeeld worden, net als vriendschap?!” Al mijn vriendinnen slaat dan de schrik om het hart. Bang dat ik manlief aansteek met mijn controversiële denkbeelden waarna hij ineens schaamteloos zijn ‘baguette’ in vreemde gaten steekt. Maar ik ben zelf niet eens praktiserend poly-amoureus... En ik zou manlief zeker niet op het verkeerde pad willen brengen. I'm harmless! Ik probeer alleen maar de heersende moraal uit te dagen. Dat doen schrijvers toch? Want waarom doen we het allemaal zoals we het doen? Of niet doen? Omdat we het altijd zo hebben gedaan? Of niet hebben gedaan?
Montmartre
Misschien kan ik mijn liefdesgeluk beter gaan beproeven in Parijs! Plotseling denk ik terug aan mijn ontmaagding in de kunstenaarsbuurt Montmartre in 1996. Ik was 15, zat op Het Bespottelijk College en we gingen een dagje naar de Franse hoofdstad. We eindigden in het romantische Montmartre, de straten ademden daar toen vrijzinnigheid. En niet alleen de straten. We kwamen in een vervallen pizzeria terecht met vies eten. Er werkte een biseksuele serveerster met een laag uitgesneden decolleté die telkens als ze met flair een beschimmelde pizza op tafel zette even wulps knipoogde naar de minderjarige jongens en meisjes. Dat mocht gewoon nog in de jaren ’90!
Straattekenaar
Er zat ook een knappe straatkunstenaar een tafeltje verder. Het stikt in Montmartre van de straattekenaars. Plots riep ik in mijn beste Frans: ‘Je veux une peinture de moi-même! Gratuite!’ Vertaling: ‘Ik wil een schilderij van mezelf! En wel: gratis!’ Helaas slurpte de knappe adonis onverstoorbaar verder van zijn beschimmelde soep. Achterin de zaak zat echter een oud opaatje, ook kunstenaar. Hij beantwoordde mijn lokroep. Razendsnel tekende hij een karikatuur van mij op zijn tafellaken. De gelijkenis was treffend. Hij had vooral de boezem wat uitvergroot. Een vooruitziende blik? Ik mocht de karikatuur ‘gratuite’ (gratis) mee naar huis nemen.

Short cut
Tevreden liep ik met m’n klasgenoten naar buiten. Ineens kregen we te horen dat de bus naar Weert over 5 minuten zou vertrekken… We raakten in paniek. De hekken naar de trappen van de Sacré Coeur waren nu gesloten. Ze kenden hier kennelijk sluitingstijden. De bus wachtte beneden aan de voet van de Sacré Coeur. Als we omliepen zouden we zeker de bus missen. Een rebelse klasgenote die vandaag dienstdeed als zelfverklaard Akela riep: ‘Kom op… we nemen de short cut, we gaan over de hekken langs de Sacré Coeur naar beneden!’
Bloedsporen
Dreigend doemen de hekken nu weer voor mijn geestesoog op. Het was zo heftig. De hekken: 2 Meter hoog met spijlen met akelig spitse punten. We waagden het erop. Onhandig besteeg ik het hek, sloeg voorzichtig mijn linker been eroverheen. Mijn rechterbeen bleef nog onzeker hangen aan de andere kant. Even bevroor ik. Langzaam boorde de spitse punt zich tussen mijn benen. Mijn broek scheurde langs de binnenkant van mijn bovenbeen. Ik voel het bloed nog langs mijn dijen naar beneden druipen. En zo werd ik samen met 5 andere meiden tegelijk ontmaagd…door een hek. Ik had me er meer van voorgesteld, van die ontmaagding, maar je hebt het niet altijd voor het zeggen. Binnen twee minuten stonden we allemaal achter het hek bovenaan de trappen van de Sacré Coeur. We zetten het op een lopen naar beneden waar de bus zou vertrekken. Bloedsporen volgden ons…
Hoeren
En daar kwam ze driftig aan gemarcheerd. Een Afro-Franse vrouw in een fuchsia roze mantelpak. De gendarme. ‘Merde putains!’ riep ze wild gesticulerend (vertaling: ‘Verdomde hoeren’). De rest van haar scheldkanonnade kon ik gelukkig niet verstaan. Het was dus duidelijk verboden om de Heilige Sacré Coeur nog te betreden wanneer de hekken dicht waren en te hoereren met de spijlen tussen de benen… Ze toonde geen enkel medeleven met betrekking tot onze gruwelijke ontmaagding, maar opende wel het laatste hek beneden zodat we de bus op het nippertje konden halen. Bevlekt en wel stapten we in.
En nu wil ik dus terug naar Parijs. Wie weet wat er nog meer te beleven valt in Montmartre?! In Parijs, de stad van de liefde. Ik zie dat een enkeltje met de trein maar 35 euro kost. Wie gaat er mee? Ik weet niet of ik nog retour kom als het bevalt.
Met dank aan serveerster Ellen Feijen voor het uitserveren van Du Pain
Fotografie: Suzanne Knapen

heerlijk dit :-)